Nu het einde van de reeks Berichten vanuit aanvankelijk Nyarutarama en later Gacuriro in zicht komt, dringt de vraag zich op: welke van mijn losse aantekeningen verdienen een plek in Deel 44?
Radio Télévision Libre des Mille Collines (RTLM) heb ik wel eens terloops genoemd, maar nooit echt besproken, terwijl dat in deze tijd van haatberichten op social media wel een actueel onderwerp zou zijn. De keerzijde daarvan is dat we het met RTLM alwéér over die ellendige genocide gaan hebben.
Maar er bestaat ook een andere kant van die keerzijde: de Rwandese massamoord en de nasleep daarvan komen hier voortdurend op onverwachte momenten en in allerlei gedaantes bovendrijven. Relevant blijft het onderwerp dus wél.
Gelukkig hebben we van onze – nog altijd demissionaire – eerste minister geleerd dat er altijd wel ergens een geitenpaadje te vinden is. Welnu, opgelet, hier komt het: de hele bliksemse boel met die RTLM en het aanpalende drama rond de beide Agathe’s verhuist naar een voetnoot* zodat wij hier en nu kunnen overgaan tot de orde die de – aan de Camera Obscura van Beets ontleende – titel en introductie van dit bericht ons dicteren. Daar gaan we:
Het was een brandendheete vrijdagachtermiddag in zekere Rwandeesche stad; zoo heet en zoo brandend, dat het kwinkeleeren der vooglen was stilgevallen, 't welk, op gezag der Rwandeesche manier van spreken, de grootste hitte is, die men zich voor kan stellen. De zon scheen vinnig in de straten, en deed de donkere huid van den enkeling die zich buiten waagde glinsteren.
De zinderende zon deed deze kloeke vrouw besluiten een deel van de verwachte schamele winst op de door haar in twee grote balen verzamelde lege plastic drinkflesjes op te offeren om daarmee het laatste deel van haar lange, al te warme tocht per fietstaxi af te leggen.
Strategisch opgesteld in de kenmerkend korte schaduw – we zijn hier tenslotte op slechts twee graden zuiderbreedte – van een palmboom zullen de onderhandelingen over de ritprijs niet eenvoudig zijn geweest. Maar …
… hier is dan toch overeenstemming bereikt, zodat de rit kan beginnen:
Fietstaxi ben je overigens niet zomaar. Je hebt natuurlijk allereerst een rijwiel nodig met een geplastificeerd kussentje achterop en voetensteunen voor de passagier. Een redelijk tweedehands exemplaar van Indiase makelij kost toch zeker zo’n RWF 120.000 én je moet een permit kopen voor RWF 20.000 per jaar – daarvoor krijg je dan een groen hesje dat je tot officiële fietstaxibestuurder bestempelt. Al naar gelang de afstand variëren de ritprijzen tussen de RWF 50 en RWF 150, misschien RWF 200. Daarnaast bestaat er een wezenlijke kans dat de alomtegenwoordige politie een transport als dit van de weg haalt – ik heb daar diverse hartbrekende voorbeelden van gezien.
Samenvattend: u begrijpt dat mijn suggestie uit Deel 42 om een handel in noten en peulvruchten op te zetten winstgevender perspectieven biedt, en dat terwijl ik u nog niet eens attent had gemaakt op de Cashewnut Board van buurland Tanzania. Heus, die Board bestaat – ik verzin dit niet.** Neemt u contact op met Director General Francis Alfred via info@cashew.go.tz
Om het contrast tussen de verschillende leefwerelden in de stad te verduidelijken: het zanderige terreintje rechtsboven op de middelste fietstaxi-foto is een uitloper van de recent tot 18 holes uitgebreide golfcourse van Kigali.
Wanneer u mij een uiterst speculatieve opmerking permitteert: ik sluit niet uit dat de eigenaar van de roomwitte Bentley, die een paar dagen terug net voorbij de melkhandel mij verraste door bij het opdraaien van KG 14th Ave de bocht wel érg ruim te nemen, zich door zijn caddy een nieuwe titanium driver liet aanreiken voor de afslag op de tiende hole, juist op het moment dat de tengere fietstaxibestuurder van de bovenstaande foto’s zijn volle gewicht op de pedalen zette.
Dan, gewaardeerde lezers, ter afsluiting: al dat getob met betalen en trappen voor een fietsritje kán ook anders …..
* Dan nu Radio Télévision Libre des Mille Collines. Laat ik beginnen met twee transcripties van hun uitzendingen, beiden uit de periode april – mei 1994, dus tijdens de eerste twee maanden van de genocide:
U begrijpt: hier worden jongeren opgeroepen om geen enkele ‘kakkerlak’ te laten ontsnappen bij de wegversperring in Kimisagara, zelfs niet als ze via het riool proberen te ontkomen.
Hier volgt de tweede transcriptie:
Deze tekst roept op om iedere Tutsi, strijder van het Rwanda Patriotic Front (Inkotanyi) of wie dan ook met onjuiste papieren te doden en onder geen beding geld of goederen te accepteren om zijn leven te sparen.
De parallellen met de recente haatberichten jegens de Rohingya in Myanmar die het leger aldaar op Facebook plaatste, zijn onmiskenbaar. Hier is een voorbeeld:
“These non-human kalar dogs, the Bengalis, are killing and destroying our land, our water and our ethnic people. We need to destroy their race.”
Natuurlijk was het voor Facebook ondoenlijk deze en talloze vergelijkbare posts op tijd te verwijderen.
Immers: het idee om moderators in dienst te nemen die de Birmaanse taal beheersen in een land met ruim 28 miljoen Facebook gebruikers is dusdanig buitenissig, dat Mark Zuckerberg daar begrijpelijkerwijs niet in voorzien had.
Het is evenzeer begrijpelijk dat de internationale gemeenschap destijds na zorgvuldige beraadslaging besloot de uitzendingen van RTLM niet uit de lucht te halen, hoewel dat via de VN ‘vredes’missie UNAMIR en met Amerikaanse of Franse expertise relatief eenvoudig had gekund.
Immers: de persvrijheid van een soevereine staat is een hoog goed dat niet lichtvaardig verkwanseld mag worden. De openlijke oproep van RTLM op 21 mei 1994 om ook UNAMIR bevelhebber Romeo Dalllaire om te brengen (“Kill Dallaire, the white man with the moustache”) doet aan de zuiverheid van die overweging uiteraard niets af, integendeel.
RTLM kon dus tot de laatste dagen van de genocide onbelemmerd, zij het vanuit een mobiel radiostation in Gisenyi waarheen de zetel van de Hutu extremisten na de val van Kigali was verdreven, blijven uitzenden. Al klinkt in die laatste bulletins, behalve opgepompte overmoed, ook wanhoop door:
Het is, denk ik, reëel om de Hutu hardliners Félicien Kabuga en Agathe Habyarimana (inderdaad: Rwanda’s First Lady ten tijde van de aanslag op haar man op 6 april 1994) als geestelijke vader en moeder van RTLM te beschouwen.
Hun familieband bestaat inmiddels ook in letterlijke vorm: twee dochters van Kabuga zijn met zonen van Habyarimana getrouwd.
Kabuga, nu 88 jaar oud, is in 2020 gearresteerd nabij Parijs en zit nu in detentie bij een vestiging van het IRMCT, een internationaal gerechtshof van de VN, in Den Haag.
Habyrimana, nu 79 jaar oud, woont zonder verblijfsstatus in Frankrijk. Haar uitlevering aan Rwanda is opgeschort hangende de uitkomst van een civiele procedure die tegen haar loopt.
Zowel Félicien als Agathe leven dus nog. Dat kan niet gezegd worden van die andere Agathe, Agathe Uwilingiyimana.
Na een maatschappelijk geëngageerd leven als scheikundige en politica werd zij, inmiddels premier van Rwanda, op de eerste dag van de genocide levenloos aangetroffen. Haar lichaam was naakt, in haar vagina was een bierfles gestoken.
De stoffelijke overschotten van de tien Belgische blauwhelmen die haar hadden moeten beschermen waren dusdanig verminkt dat Dallaire en zijn staf aanvankelijk in de slordige stapel lichaamsdelen elf slachtoffers meenden te herkennen. Dat viel dus – dit sarcasme, lieve lezers, moest er even uit – mee.
RTLM speelde ook hier een malicieuze rol: in hun uitzendingen suggereerde de zender met regelmaat dat Belgische VN militairen verantwoordelijk waren voor de aanslag op de zo geliefde Hutu president van Rwanda. Die berichten misten iedere grond, doch waren bedoeld als gewiekste ‘legitimatie’ voor het afslachten van de tien Belgen door de Habyarimana-getrouwe Presidential Guard.
Nog éven volhouden, ik wil graag nog één naam aan u kwijt: Théoneste Bagosora. Naast de rol die Félicien Kabuga and Agathe Habyarimana in de organisatie van de genocide speelden, geldt de gewetenloze Bagosora, stafchef van het toenmalige Ministerie van Defensie (en neef van Agathe H.), als het brein achter de uitvoering van de massale moordpartijen. Bagosora werd in 1996 gevangen gezet in Kameroen, en later – na zijn veroordeling – in de gevangenis van Koulikoro, Mali. Op 25 september 2021 stierf hij, 80 jaar oud, als gevolg van een hartaandoening in een ziekenhuis in de Malinese hoofdstad Bamako.
Tot aan zijn dood heeft hij volgehouden onschuldig te zijn.
Zo, nu bent u bij, en zo is het ook wel genoeg.
** Tanzania is een grote producent van – ongepelde – cashewnoten. Het gehele Afrikaanse continent produceert 90% van ’s werelds ruwe cashewnoten, maar slechts 15% daarvan wordt ook in Afrika verwerkt. De resterende 85% gaat naar India en Vietnam (bron: UNCTAD, April 2021), zodat er voor de lokale boeren – het is het bekende verhaal – weinig winst overblijft. Kortom, zoals ik al eerder stelde: wereld-verbeterende business opportunities te over voor u én de Cashewnut Board of Tanzania.
Beste Jan,
ik sluit me aan bij eerdere suggesties van jou vele vrienden, bundel al jouw anekdotes het en geef het uit.
hierbij een idee omtrent de titel, maar dat moet jouw keuze blijven natuurlijk, “De discordantie die Rwanda heet”
zeer waarschijnlijk dat jij een betere titel weet.
ik zal het dan zeker een plaats in mijn boekenkast geven naast de boeken van Jan Mens.
weer met een hartelijke groet,
Ton.
Hi Jan
Zoals altijd weer een verhaal om over na te denken. Rwanda van binnenuit belicht en met verrassende uitstapjes naar cashewnoten en fietstaxis. De suggestie van Ton onderschrijf ik…….maar dat wist je al 🙂
Groet, Frank
Hi Jan,
Mooi verhaal weer en ik onderschrijf de suggesties van Ton en Frank. Zal een mooi, kleurrijk en vermakelijk boek worden, jammer dat Mattijs van Nieuwkerk zijn maandelijkse boeken item niet meer kan uitzenden anders hadden we je zeker voorgedragen.
Het ga je goed Jan en fijne feestdagen alvast.
Groet,
Eva en Ruud
Beste Jan,
Een wat sinister en wrang stukje, maar ook deze zwarte pagina hoort bij de geschiedenis van Rwanda of we het nu leuk vinden of niet.
Gelukkig verluchtig je het verhaal weer met wat andere elementen zodat het geheel in balans blijft en het gemoed niet te zeer op de proef wordt gesteld.
Ook ik zou er voorstander van zijn om je werken te bundelen, waarbij ik wel voorzie dat de voetnoten ongeveer 2/3 van elke pagina in beslag zullen nemen. Het kenmerkt je schrijfstijl, dus zou dat zeker gewoon zo laten.
Een passende titel gaat er vast wel komen, dus je kunt vast op zoek gaan naar een (digitale) uitgever.