Over de technische staat van het Rwandese wagenpark bestaan geen zorgen dankzij de verplichte jaarlijkse ‘motor-vehicle mechanical inspection’ uitgevoerd door de Rwanda National Police. Daar valt niet mee te marchanderen, en als je dat tóch doet dan rook je een zware pijp:

Dit zijn van links naar rechts – ik reken vanzelfsprekend op uw discretie – de politiebeambten Fabien Nshimiyimana en Christophe Ntibarutimana, alsmede staatsburger Alex Nzeyimana. Zij werden precies een jaar geleden betrapt op het tegen betaling uitgeven van goedkeuringscertificaten voor voertuigen die dat predikaat niet verdienden.
Het is dus geruststellend om te weten dat de volkomen afgeleefde Toyota taxi, die mij onlangs tijdens behoedzame passage van een van de talrijke speedhumps** in de stad ongeduldig inhaalde op een plek waar dat eigenlijk niet kon, om daarna met reutelende kleppen onderuit de tweede versnelling heuvelopwaarts te accelereren in een ultieme poging om de koppakking uit het moegestreden motorblokje te blazen, technisch geheel op orde was.
Ook het vrachtautootje vóór ons dat – zwarte roetwolken uitbrakend op de drukke smalle weg naar Bugesera – duidelijk al eens in de mangel van een zware aanrijding had gezeten en sindsdien als een krab traverserend voortschoof waardoor het voor achteropkomend verkeer leek alsof de bestuurder voortdurend een plotselinge afslag naar links overwoog, wekte een soortgelijke serene gemoedsrust bij me op.
Maar, gewaardeerde lezers – wat fijn overigens dat u er weer bent! – ik stel voor de merites van de jaarlijkse technische voertuigkeuring nu te laten voor wat zij zijn en u mee te nemen op een uitstapje naar Karongi, ook – zoals u zich uit Deel 13 herinnert – bekend onder de naam Kibuye.
Om te beginnen rijden we – anticiperend op de talloze potgaten die we onderweg gaan tegenkomen – eerst even langs de garage van Bosco om de banden stevig te laten oppompen. Daar aangekomen wordt in één oogopslag duidelijk hoe de Rwanda National Police de hoge kwaliteitsstandaard van haar eigen voertuigen weet te waarborgen:
Eenmaal onderweg toont het traject tot aan Muhanga het vertrouwde beeld: zwaar vrachtverkeer zeult zichzelf tergend langzaam de steile hellingen op en verleidt menigeen tot bloedstollende inhaalmanoevres. De Zipline launching site – zie Deel 9 – laten we letterlijk links liggen, en even voorbij de moskee slaan we linksaf naar de RN 7 waarna de intensiteit van het verkeer zienderogen afneemt, evenals de kwaliteit van het wegdek.
Ruige en pastorale panorama’s wisselen elkaar af …
… todat uit het niets een enorme Rooms-Katholieke kerk opdoemt …
… aan de ene kant geflankeerd door het minstens zo opulente Nyange Genocide Memorial en aan de andere door een buurtschap van armoedige huisjes.
Omdat we nog een heel eind te gaan hebben, onderdrukken we onze gevoelens over wat zich op die plek in 1994 afgespeeld moet hebben, al zet – gelet op de toenmalige misdaden van hun kerk – verbijstering over de onverdroten en blijmoedige gang der gelovigen …
… zich toch onvermijdelijk vast in onze gedachten. Is hier sprake van een nog niet eerder beschreven erfelijke variant van het Stockholm syndroom?
Tot onze verrassing blijkt het laatste stuk van de route naar onze eindbestemming geheel vernieuwd! De belijning ontbreekt weliswaar nog, maar het onwaarschijnlijk strakke asfalt nodigt tot opschakelen naar de derde versnelling waarbij kortstondig zelfs de vermetele gedachte aan de vierde opkomt, een denkbeeld dat evenwel door het bochtige karakter van het tracé verworpen moet worden.
We zijn er! Na een rit van ruim vier uur over een afstand van 138 kilometer wijst Jezus ons de weg in de keuze van het glas dat we – enigszins verreisd maar innig tevreden – heffen op onze behouden aankomst én op het vooruitzicht om des anderen daags deze bijzondere distel op Napoleon Island*** te mogen gaan aanschouwen:
U herkent uiteraard de Leonotis Nepetifolia, lokaal ook bekend als Igicumucumu. Met dit beeld neem ik afscheid, graag tot de volgende keer!
……U zegt? Natuurlijk! Ik begrijp uw verzuchting, nog één idyllisch plaatje dan …
… van het meer dat zoveel verschillende gezichten kent:

* Terzijde en ter nadere verklaring van de titel: begin jaren tachtig startte Japan Airlines – met een knipoog naar Robert Pirsig’s bestseller “Zen and the Art of Motorcycle Maintenance” – een reclamecampagne met de slogan “JAL and the Art of Aircraft Maintenance”. Die campagne bediende zich van een aansprekend beeld waarop een reusachtige, hagelwitte B747 neus werd getoond. Voor het rechter cockpit raam hing het bakje van een hoogwerker met daarin een mannetje in een al even hagelwitte overall die met een – opnieuw hagelwitte – poetsdoek een minuscuul vlekje van de ruit verwijderde.
Best goed gevonden als zinnebeeld van Japanse perfectie.
Toch moest die reclamecampagne ijlings worden ingetrokken nadat op 9 februari 1982 gezagvoerder Seiji Katagiri tijdens de nadering van Tokyo Haneda airport in verwarde staat de automatische piloot uitschakelde, de stuurkolom naar voren drukte en de beide binnenmotoren van zijn DC-8-61 in ‘reverse’ trok. De verwoede pogingen van eerste officier Ishikawa en boordwerktuigkundige Ozaki om controle over het toestel te herwinnen, konden niet voorkomen dat vlucht JAL 350 in de baai van Tokyo eindigde, maar wisten wel het dodental van de crash tot 24 te beperken.
Koketteren met perfectie kent kennelijk een prijs.
** U heeft gelijk: we moeten waken voor oneigenlijk gebruik van Engelse termen, maar het woord ‘verkeersdrempel’ schiet hier simpelweg tekort als aanduiding van de betonnen barricades in kwestie.
*** Napoleon Island huisvest ook een grote populatie palmvleerhonden. Die is fascinerend om te zien, te horen en te ruiken. Enige voorzichtigheid is daarbij geboden, want de Eidolon Helvum is een gekende bron van verspreiding van het Ebola virus.
Wat een genoegen om weer te lezen/leren over de talrijke facetten van dit fascinerende land. Zoals altijd zeer boeiend geschreven en smakend naar meer!
Jan, ik liep even achter met het lezen van je verhalen door mijn bezigheden voor de NS-publieksprijs voor het beste Nederlandse boek (Dat dit zou leiden tot mijn tv-debuut had ik van tevoren niet kunnen bevroeden). Ik heb nu de schade ingehaald en ben nu weer helemaal bij met de situatie in Rwanda. Ik heb je al eens aangeraden jouw proza in boekvorm uit te geven. Een dergelijk boek zou zeker in aanmerking kunnen komen voor bovengenoemde publieksprijs. Kortom, ik heb weer genoten van je smakelijke verhalen, waarbij “de onschuldige slager” een pareltje genoemd mag worden.